In getallen en hoeken wordt de decimale punt gebruikt (en geen decimale komma).
Voorbeeld: je definieert een decimaal getal r door bijvoorbeeld r = 5.32 te tikken.
Opmerking: je kan gebruik maken van de constante π en de constante van Euler e in uitdrukkingen en in berekeningen door deze constanten te selecteren in het rolmenu dat zich naast het invoerveld bevindt.
Waarden van hoeken worden in graden (°) of in radialen (rad) ingevoerd. De constante π is ook nuttig bij de invoer van hoeken uitgedrukt in radialen en kan ook worden ingevoerd als pi.
Voorbeeld: een hoek a kan worden ingevoerd in graden (a = 60°) of in radialen (a = pi/3).
Opmerking: GeoGebra voert alle interne berekeningen uit in radialen. Het symbool ° is niets anders dan de constante π/180, om graden om te zetten in radialen.
Related Topics
4.2. Directe invoer
Schuifknoppen en pijltjestoetsen
Waarde beperkt door een interval