4.2.2.        Punten en vectoren

Je kan punten en vectoren zowel met cartesische als met poolcoördinaten ingeven  (zie Getallen en hoeken).

Opmerking: punten worden aangeduid met hoofdletters, vectoren met kleine letters.

 

Voorbeelden

·        Om een punt P of een vector v in Cartesische coördinaten in te geven, gebruik P = (1, 0) resp. v = (0, 5).

·        Om een punt P of een vector v in poolcoördinaten in te geven, gebruik P = (1; 0°) resp. v = (5; 90°).

Related Topics

4.2. Directe invoer


www.geogebra.org